Esperanto

Esperanto is de internationale taal die werd gecreëerd door de Poolse arts Ludwik Zamenhof opdat alle mensen op gelijke voet met elkaar zouden kunnen communiceren. In 1887 publiceerde hij een pamflet dat hij ondertekende met het pseudoniem Doktoro Esperanto. Daarmee was de taal Esperanto was geboren, een woord dat de betekenis draagt: “Hij die hoopvol is”. In de loop van meer dan 100 jaar is Esperanto zowel een geschreven als een gesproken taal geworden. De woordenschat is grotendeels afgeleid van West-Europese talen, terwijl de syntaxis veeleer uit de Slavische talen gehaald werd. De morfemen in Esperanto zijn onveranderlijk, waardoor het erg gemakkelijk is om nieuwe woorden te vormen. Hierdoor ontstaat een sterke gelijkenis met analytische talen zoals het Chinees. De interne structuur van de woorden heeft echter meer weg van agglutinatieve talen zoals het Turks, Swahili en Japans.
De unieke eigenschap van het Esperanto is net dat het niet de taal is van één land of één cultuur; de taal werd gecreëerd om gebruikt te worden in wereldwijde communicatie. Dankzij de eenvoudige en logische grammatica, de mogelijkheid om oneindig veel woorden te creëren op basis van een paar stammen en het internationale karakter van zijn woordenschat is Esperanto de gemakkelijkste taal om aan te leren. Er is geen grammaticaal genus en de taal kent een agglutinatieve morfologie.
Volgens de cijfers van Ethnologue, een internationale taaldatabank waren er in 1996 tussen 200 en 2.000 moedertaalsprekers van Esperanto. Één van de meest beroemde is George Soros, de investeerder en filantroop van Hongaarse oorsprong. Een bijzonder goed boek voor zelfstudie heet “Do you know Esperanto?”, van de hand van de Argentijnse auteur Jorge Hess.
De officiële regelgevende instantie voor deze taal is de Akademio de Esperanto, en er zijn grammaticaboeken zoals Plena Manlibro de Esperanta Gramatiko (Volledig handboek van de grammatica van het Esperanto).